Anne van Rijn*

'Het is niet pluis.' De kinderarts vat samen wat hij op de echo ziet, de eerste september 1998. Anne heeft net anderhalve maand kwakkelen achter de rug. Opname in kinderziekenhuis, antibioticakuur, gips vanwege scheurtje in bovenbeenbot, toch geen scheurtje, naar huis met de wetenschap dat haar weerstandscellenin het bloed een beetje laag zijn, maar 'dat hoeft niet erg te zijn.' Weten wij veel. Op 1 september is het weer mis. Zo mis, dat Yvonne teruggaat naar het ziekenhuis. 's Middags de echo. Daarna uren wachten. Als we eindelijk een kinderarts spreken, wordt het voorgevoel dat Yvonne al weken heeft waarheid: het kon best eens kanker zijn.

 

We ruilen het kinderziekenhuis in Den Haag in voor het Sophia in Rotterdam. Na een paar dagen onderzoek wordt de diagnose gesteld: Neuroblastoom stadium 4. Weer iets later verkassen we naar het Emma in Amsterdam, waar een liefdevolle afdeling zich over Anne ontfermt. Twee MIBG-kuren en chemotherapie baten niet. Begin maart 1999 is Anne uitbehandeld, de 31ste overlijdt ze. Twee jaar en net geen twee maanden jong. Verdrietig, want een kind van net twee hoort niet dood te gaan. Maar ook: gelukkig. Want na een half jaar knokken heeft de ziekte haar uitgeput. Echt gelovig zijn we niet. Maar mocht de hemel bestaan, dan kijkt Anne nu vast naar ons geploeter hier. En dan is het daar sinds 31 maart 1999 een stukje leuker geworden.

Na jaren zijn veel herinneringen een beetje opgeborgen. Een heleboel gebeurtenissen uit die tijd zitten wat dieper. De mooiste en naarste liggen nog steeds vlak onder de oppervlakte. Gelukkig overtreffen de mooie herinneringen de nare. Bijvoorbeeld dat Anne een vrolijk en stoer meisje blijft, dat onbevangen elke nieuwe 'prikkende witte jas' tegemoet treedt. Dat ze monter rondstapt over de gangen van het AMC, op haar rode Teletubbiesloffen. En dat ze op (best veel) goede dagen intens geniet van het gezelschap van vriendjes en familie. Ik herinner me de dankbare speeluurtjes in park, speeltuin en kinderboerderij. De wilde rondedans op de middag van haar tweede verjaardag. Terwijl ze de ochtend ervoor niet kan lopen van de pijn. En als ik me concentreer herinner ik me nog hoe het voelde om Anne tegen me aan te drukken, die kleine, lieve, zachte, zieke knuffelkont. Dat je haar geen knuffel meer kunt geven is nog steeds een intens gemis. Al had ze daar nu misschien, als puber van veertien, weinig van moeten hebben.

In ons gezin is Anne nooit ver weg. Haar jongere zussen kennen veel foto's en de verhalen. Hoe ouder ze worden, hoe nieuwsgieriger ze zijn naar de minder verzachte versie van Anne's verhaal. Ik had het liever op een andere manier geleerd, maar de ziekte van Anne leerde ons relativeren. Onderscheid maken tussen wat echt en wat minder belangrijk is. Bewust genieten van momenten dat er iets te genieten valt.

Onze held was ze al. Fijn dat ze nu op dit plekkie staat met heel veel andere helden.

 

Yvonne en Eus van Rijn
September 2011

 

Anne van Rijn

 

Terug naar alle Helden